Elke week laat ik in deze rubriek een beeldmaker aan het woord over haar of zijn vak. Deze keer: fotografe en kunstenaar Tahné Kleijn. Vakgebied: fotografie (voor nu) Interesses: maatschappij, misstanden, journalistiek, kunst Eigenschappen: autonoom, geëngageerd Web: www.tahnekleijn.com Je hebt voordat je Fotografie ging studeren, ook Journalistiek en Beeldende Kunst gestudeerd. Hoe zou je je werk zelf beschrijven? Als je kijkt naar mijn eindexamenwerk dan zie je dat het vanuit mijzelf komt, het gaat over mijn eigen familie, maar ik heb er wel als journalist naar gekeken. Ik ben er onderzoekend in gegaan. Mijn onderwerpen zijn altijd van maatschappelijke aard, ik ben heel geëngageerd. Dus ik denk dat ik eerder een geëngageerde kunstenaar ben dan een journalist. Ik heb me bij de KVK ingeschreven als atelierfotograaf; dat wil zeggen dat je fotograaf bent, maar wel de autonome kant op gaat. Een beetje ertussenin dus. Niet al mijn werk is fotografisch van aard. Fotografie is nu een medium waar ik me graag in verdiep, en ik vind het prima om mij nu fotografe te noemen, maar ik zeg niet dat ik dat over tien jaar nog doe. Toen ik beeldende kunst studeerde heb ik bijvoorbeeld ook installaties gebouwd. Een project van een paar jaar terug, dat ik recent heb geëxposeerd tijdens de expositie Fresh Cacao, en waar ik heel tevreden over ben, is een installatie van gipsen kogeltjes. Ik heb een mal gemaakt van een echte kogel, die ik met gips opnieuw gegoten heb, en dan lijken de kogels net kinderkrijtjes. Ze waren ook precies even lang, dus die associatie was er ook. Iets militairs dat ineens speels en schattig wordt. Kinderen spelen continu oorlogje, in schietspelletjes bijvoorbeeld, en de scheidslijn tussen kinderspeelgoed en bruut geweld wordt hierdoor flinterdun. Het heette dan ook One Death is a tragedy, one million Deaths is a Statistic, naar Stalin. Uiteindelijk heb ik het geëxposeerd in een rij van vijf meter lang. Een laag werk op de vloer, honderden kogeltjes naast elkaar. Wat voor werk zou je graag willen maken? Mijn ultieme droom is om autonoom bezig te kunnen zijn, mijn eigen ding doen. Ik heb wel wat ideeën, maar dat is iets wat moet groeien van binnenuit. Toen ik met mijn afstudeerwerk bezig was, zat ik in het begin helemaal vast. De dag voor de pitch kreeg ik in een keer een idee, en dat ben ik uit gaan werken. Tot die tijd heb ik met mijn handen in het haar gezeten en veel dingen uitgeprobeerd om tot op dat punt te komen. Ik was begonnen met mijn familie als onderwerp tijdens mijn stage bij Jan Banning. We hadden het erover tijdens mijn stage en toen zei hij dat het heel bijzonder is dat ik ben wie ik ben, hoe ik ben opgegroeid. Toen ben ik alles gaan vastleggen. Mijn familie is er een van uitersten; supergezellig én superheftig. Als je dat gaat vastleggen, leg je automatisch de hele heftige dingen vast en dan lijkt het net alsof je een tokkiefamilie gaat portretteren. Dat was helemaal niet wat ik wilde laten zien. Voor de pitch zag ik het op een gegeven moment niet meer zitten. Toen heb ik een doos gepakt met al mijn oude herinneringen erin. Er zat een boek in dat ik van mijn broer heb gekregen, Dit is Nederland in tachtig meesterwerken, van Hans den Hertog Jager. Ik sloeg het open, meteen op een schilderij van Jan Steen. Toen ging ik kijken wat een huishouden van Jan Steen inhield en toen dacht ik: dit is wat ik moet doen. Hoe stond je familie er tegenover? Ik heb het gevraagd als kerstcadeautje, of ze wilden meewerken aan mijn eindexamenproject. Dat was nog voordat ik wist wat ik er uiteindelijk mee wilde gaan doen. Daar hebben ze allemaal ja op gezegd. Wat ik lastig vond om uit te leggen, was dat het meer kon worden dan een gewoon schoolproject. Dat het niet alleen op school te zien was, maar dat het ook in kranten of tijdschriften of waar dan ook terecht zou kunnen komen. Het is gepubliceerd bij de VPRO, heeft in HP/De Tijd en NRC Next gestaan, maar dat zijn niet echt bladen die hier gelezen worden. Toen het in een keer in het Eindhovens Dagblad gestaan had, had opeens iedereen in de omgeving het gelezen. Mijn ouders hebben mij altijd gestimuleerd om te doen wat ik leuk vind. Van kleins af aan was ik altijd aan het schrijven en het was duidelijk dat ik daar iets mee wilde. De enige opleiding in Nederland waar je echt iets met schrijven kunt doen, is Journalistiek, dus toen ging ik dat maar studeren. Achteraf bleek het niks voor mij, omdat het veel te strikt is. Ik heb altijd gezegd dat ik schrijver zou worden. En nog steeds: als ik bij mezelf naga wat ik over dertig jaar bereikt wil hebben, dan is dat nog steeds een boek te hebben uitgebracht. Op de academie heb je via een programma van Lokaalmondiaal een minor gedaan over buitenlandjournalistiek, en ging je ook naar de Filipijnen toe. Hoe was dat? In het tweede jaar was ik erg bezig met militairen en begraafplaatsen, een thema waar ik zelf een sterk eigen gevoel bij had. Toen zeiden de docenten: jij kan veel meer. Ik voelde me gedwongen, tegen mijn eigen gevoel in, om met andere thema's aan de gang te gaan. Ik heb mezelf heel erg gepushed om een ander onderwerp aan te nemen, maar dat sloeg nergens op want ik was nog niet klaar met dat onderwerp. Dat vond ik wel erg jammer. De academie bepaalt wanneer je project klaar is, omdat er dan een beoordelingsweek is. Ik heb altijd een goede leerling willen zijn. Toen ze me vroegen of ik niet aan de slag wilde met andere onderwerpen voelde ik me verplicht om een ander onderwerp te pakken, maar dat was er toen niet. Ik had eigenlijk koppig moeten zijn, haha. Toen ging ik naar de FIilipijnen, en moest ik iets met het thema water doen, in de hoofdstad Manilla. Dan is het veel makkelijker om te zoeken naar onderwerpen. Toen die minor kwam kreeg ik echt het idee dat dat was wat ik moest gaan doen; ik was altijd wel geëngageerd, op zoek. Nu is Manilla niet echt een veilige stad, dus het was wel verstandig om met iemand samen te werken. Mijn samenwerking met Tessa Kuipers, zij het toegepaste met haar grafisch ontwerp, ik met het autonome, ging goed. We hadden onze eigen kwaliteiten en daardoor konden we beiden heel hard groeien, dat was superfijn en werkte goed. Mijn lievelingsproject uit de minor is nog nooit gepubliceerd, maar daarvoor wil ik eigenlijk een keer teruggaan naar de Filipijnen. We moesten iets doen met het thema "water". Mijn schoonvader is brandweerman en ik dacht: de brandweer heeft ook water nodig. In de Filipijnen komen aardbevingen en tyfoons wekelijks voor. Ik had heel veel moeite gedaan om bij de brandweeropleiding binnen te komen. Daar gold een militair regime en dat vond ik leuk omdat het dicht bij mijn vaste onderwerp ligt. Dankzij mijn onderzoek naar de brandweeracademie kwam ik uit bij een afgebrande sloppenwijk. Dan lees je artikelen waaruit blijkt dat het er algemeen bekend is dat sloppenwijken in brand worden gestoken door de Filipijnse overheid. De sloppenwijken staan op grond van de overheid en dan wil de overheid op een gegeven moment iets met die grond. Dat leidt tot heel veel spanning. Er werd toen een man als schuldige aangewezen, die is doodgemaakt door een aantal mensen uit de wijk. Een van deze mensen werd mijn bodyguard tijdens mijn bezoek aan die sloppenwijk. Als je naar een sloppenwijk wilt, en al helemaal naar een die net is afgebrand, waar de mensen hopeloos zijn, kun je daar niet veilig in je eentje naar toe. Vanuit de universiteit ging er een student mee die de taal sprak. Meestal ga je dan naar de burgemeester van de sloppenwijk, om hem een zak rijst te geven, en die geeft je dan een grote bodyguard mee, wat eigenlijk de grootste crimineel van de sloppenwijk is. Je doet alles wat hij zegt. Je staat door je camera heen te kijken en praten en ondertussen maak je foto's, terwijl die man dat gewoon tegen mij aan het vertellen is, iemand die helemaal niks heeft en ook zijn kinderen verloren is. Dát moment heeft voor mij de doorslag gegeven dat ik verhalen wil vertellen. Verhalen van onrecht. Mensen in de sloppenwijk krijgen de kans niet om hun verhalen te vertellen; de overheid is groot en sterk. Waar kan iemand jouw werk aan herkennen? De kracht van mijn werk zit in het feit dat ik een hele sterke persoonlijke drijfveer voel om dat ene te vertellen, wat bijna tot het extreme gaat. Natuurlijk, iedereen die iets maakt, wil graag iets vertellen. Alleen, bij mij draait mijn hele leven dan op dat moment rondom dat verhaal naar buiten brengen. Ook kun je het herkennen aan verhalen die mensen niet snel durven op te pakken, omdat iets taboe is. Of omdat iets zo normaal is, dat mensen er niet meer over spreken, terwijl het helemaal niet normaal is. Mijn afstudeerproject gaat over een probleemgezin in Nederland. Ik denk dat iedereen wel iemand kent uit een probleemgezin. Dus dat iedereen wel een verhaal kent maar er niet echt naar kijk, en dat het daardoor iets is waar snel een stempel op komt. Ik denk dat veel verhalen óf heel positief óf heel erg negatief zijn, dat daar geen grijs gebied tussen is, en dat ik dat grijze gebied op probeer te zoeken. In de journalistiek ga je pas schrijven als er echt iets gebeurd is. Een journalist schrijft niet over een probleemgezin, maar pas nadat iets is geëscaleerd. Bijvoorbeeld wanneer een gezinslid iemand iets aan doet, en daardoor ook meteen de boeman is. Ik vind het juist interessant wat er dan allemaal aan voorafgaat, en dat de dader niet alleen de dader is. Er zit altijd meer achter. Ik vind het heel belangrijk dat verhalen zo open zijn dat mensen zich er zelf in kunnen vinden. Mijn familieverhaal is voor mij heel duidelijk, en ik heb er elementen uit gepakt, maar ik vertel niet precies wat er gebeurd is. Dat hoef je niet te weten, daar mogen mensen best zelf wel een idee over hebben. Ik vind het belangrijk om dat open te laten zodat ook andere mensen zich ermee kunnen identificeren. Wat staat er allemaal op de planning? Ik ben met een aantal projecten bezig die ik op de academie nooit af heb kunnen maken omdat de periode voorbij was. Ik ben hard bezig met mijn eigen familie te fotograferen en vast te leggen. Dit slaat aan, en ik wil graag dat succes vasthouden, maar ik wil ook graag mijn eigen ding doen. Niet te veel werken naar hetzelfde succes toe. Mijn oma heeft een superinteressant leven gehad en zij heeft twee hutkoffers aan brieven en fotoalbums achtergelaten. Daar wil ik graag iets mee doen, maar aan de andere kant vind ik het lastig: het zijn brieven, het is lastig daar fotografisch iets mee te kunnen. Ik ben nu aan het kijken hoe ik dat ga aanpakken. Ik was bang om ermee aan de slag te gaan, maar dat is zonde want ik was ook bang om met mijn gezinssituatie aan de slag te gaan en dat is uiteindelijk ook goed gekomen. Ik heb nu bijvoorbeeld een cabaretvoorstelling van Diederik van Vleuten gekeken, die had brieven gevonden van zijn oudoom die in een jappenkamp gezeten heeft. Het is nu kijken hoe ik met dat gegeven van die brieven verder kan, of ik ermee verder wil en of dit het juiste moment daarvoor is. In eerste instantie is het heel eng dat je afgestudeerd bent. Maar het gaat goed, ik mag echt niet klagen. Mijn afstudeerwerk is gepubliceerd en wordt op verschillende plekken geëxposeerd. Het is nu bijvoorbeeld te zien bij KIS in Amsterdam, tot en met 27 november. KIS is een hele leuke galerie, meer van de design kant. Ze stimuleren graag jonge kunstenaars, en willen graag zo'n expositie met jou samen doen, en verder kijken wat we in de toekomst voor elkaar kunnen betekenen.
Ook sta ik nu in de Mest (brabants magazine over cultuur); dat is de eerste keer dat er echt een recensie over mij geschreven is dus dat vond ik ook heel leuk om te zien. Dat stuk ging over de beste afstudeerders van dit jaar. Een galerie uit Eindhoven mocht die recensie schrijven. Dan is het net alsof je feedback van je docenten krijgt, maar dan in een keer van iemand anders, op papier, en iedereen kan het lezen, dus dat was wel grappig. Dat maakt het ook spannend: er is nu veel aandacht, mensen die me mailen, exposities, daar heb ik het druk mee. Op een gegeven moment wordt het wel lastig: het is leuk en ik krijg veel complimentjes voor dit werk, maar daardoor wordt de druk voor een volgend werk best hoog. Het moet net zo goed worden of, liever nog, het overtreffen. Omdat het zo goed loopt, wil je ook graag snel door. Maar ik moet niet heel snel van alles willen produceren; in dit project zit zoveel aandacht, passie en zorg. Ik kan beter over anderhalf jaar met iets komen waar ik 100% achter sta, dan snel met iets nieuws komen. Ben jij ook een professioneel beeldmaker en lijkt het je leuk een keer in deze rubriek aan het woord te komen? Mail me via info(at)neetje.nl en dan kunnen we kijken of we een interview kunnen inplannen.
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |